Gebraiseerde fazantfilet met witlofreepjes en appel

Snipper de sjalot en fruit in de boter. Deglaceer de pan met een klein beetje gevogeltefond en cognac. Snijd de witlof in reepjes en voeg die bij de sjalot. Laat het geheel 5 minuten zachtjes sudderen, kruid met peper en zout. Voeg witte wijn toe en laat de saus even doorkoken. Voeg vervolgens het restant van de fond en de room toe en laat nog enige tijd zachtjes koken. Zeef de saus en houd de witlof apart. Laat de saus stevig inkoken. De saus moet door het inkoken flink indikken. Snijd de appel in plakjes van ongeveer een 1/2 centimeter, bak ze halfgaar in boter, bestrooi ze met suiker en karameliseer licht. Zorg dat je 3 mooie plakken per persoon hebt. Pel de uien en snijd ze in dunne repen, smelt de boter en stoof de reepjes op een laag vuur gedurende 30 minuten. Voeg de suiker, rode wijn en azijn toe en laat de confituur gedurende 30 minuten indikken. Maak op een ovenplaat (met siliconenmat) torentjes van de appel met de uienconfituur om en om. Leg bovenop een partje vijg. Plaats voor het uitserveren 10 minuten in de oven van 150 graden, zodat het torentje half lauw is. Braiseer de witlof in wat boter vlak voor het uitserveren. Bak de fazantfilets in de boter en zet op kerntemperatuur in de oven (55 graden). Voor het uitserveren de fazantfilets in plakjes snijden.