Kaiserschmarrn

Voeg de 500 ml melk, 250 gram boter en 6 eieren samen in een kom. Voeg ook meteen een snuifje zout toe.
Stap 2
Mix alles tot je een deeg krijgt zonder klonters erin. Ondertussen kan je reeds wat boter op de pan laten smelten.
Stap 3
Als je ziet dat alle boter gesmolten is, giet je een deel van het deeg op de pan. Reken hierbij op ongeveer 150 à 200 ml per portie. De pan zou dan goed bedekt moeten zijn. Dit is ook een goed moment om het vuur een beetje lager te zetten waardoor er een krokant korstje ontstaat.
Stap 4
Als je merkt dat de koek na enkele moeten stevig genoeg is geworden om te kunnen omdraaien en als het beslag redelijk droog is, kan je de kaisersmarren omdraaien. De onderkant van de kaisersmarren zou dan een goudbruine kleur moeten hebben.
Stap 5
Hierna maak je gebruik van 2 houten spatels om de kaisersmarren in kleine stukjes te verdelen. Dit kan je gemakkelijk doen door hem eerst in twee te delen en vervolgens de rest van de kaisersmarren evenwijdig te splitsen in reepjes van ongeveer 4 cm. Daarna moet je de reepjes zelf nog in kleine stukjes splitsen. Hiervoor maak je best ook gebruik van de houten spatels.
Stap 6
Je kan de kleine stukjes dan nog even laten bakken en vervolgens op een bord leggen om dan aan een volgende portie te beginnen.
Stap 7
Ten slotte bestrooi je de kaisersmarren met bloemsuiker.