Garnaalsoufflé

Warm de oven voor op 180°C.
Vet vier soufflévormpjes in met boter en bestrooi met de Parmezaanse kaas. Draai rond en schud het teveel uit.
Smelt de boter, voeg de bloem toe en bak gedurende 2 minuten.
Voeg scheutje voor scheutje alle melk toe. Laat nadien even kort doorkoken.
Haal de pan van het vuur en kruid met nootmuskaat, peper en zout. Laat de kaas uitsmelten in de saus. De saus wordt nu heel erg dik. Klop er de eiderdooiers een voor een doorheen.
Klop in een kom (proper gemaakt met azijn) de eiwitten stijf met een mixer tot er zich pieken vormen. Voeg voor meer stevigheid eventueel een mespuntje wijnsteenzuur toe.
Spatel een kwart van het eiwit door de kaassaus. Vouw dan voorzichtig de saus onder de rest van het eiwit. Spatel er bij elke “slag” een beetje grijze garnaal onder. Probeer de lucht er zo veel mogelijk in te houden.
Verdeel het mengsel over de soufflépotjes. Vul ze niet meer dan driekwart om overlopen te vermijden. Strijk vlak met een lepel en ga rondom met je duim langs de rand, zodat een “gootje” ontstaat.
Bak gedurende ongeveer 15-18 minuten, tot de vulling 2-3 centimeter boven de rand gerezen is. De soufflés mogen niet te gaar zijn, anders durven ze in te vallen. In het midden moeten ze nog een beetje vloeibaar zijn.